Hanneke Felten is senior projectleider en onderzoeker bij Movisie, een landelijk kennisinstituut voor de aanpak van sociale vraagstukken. Felten is een expert met speciale aandacht voor allerlei vormen van discriminatie.
Dit onderzoek van Movisie sluit aan bij het door Hanneke de Graaf e.a. uitgevoerde onderzoek van Rutgers uit 2008. Het breidt het kwalitatieve onderzoek uit dat laatste onderzoek uit...
"zodat van een bredere groep jongeren de ideeën, beleving en behoeften in beeld komen. Dit rapport doet verslag van deze studie."(iv)
Dat was een goed idee, maar toch komen we ook met dit onderzoek niet veel verder.
"Jongeren worden hierbij gezien als een groep die extra kwetsbaar is, omdat zij nog volop bezig zijn met hun seksuele en relationele ontwikkeling en omdat zij relatief naïeve, intensieve mediagebruikers zijn."(1)
Wat dus een enorm waardeoordeel is. Alsof twintigers en dertigers en zo verder zich niet meer ontwikkelen op dat vlak maar alles al weten en klaar zijn met hun ontwikkeling, alsof die leeftijden zich niet neigen te spiegelen aan de beeldvorming in de media.
"Als het om seksueel gedrag gaat, is ons uitgangspunt dat iedereen, man of vrouw, jongen of meisjes, vorm moet kunnen geven aan haar of zijn eigen seksualiteit. Daarin moeten zij niet beperkt of gedwongen worden door ideeën en beelden die bestaan over wat seksualiteit en seksuele rollen behoren te zijn. Het zelf vorm kunnen geven aan de eigen seksualiteit is een mensenrecht (en dus ook een recht van jongeren)." [mijn nadruk] (5)
Mooie vage woorden, maar ik denk dat de grenzen van al die eigen keuzes voor 'de samenleving' al snel bereikt worden als een meisje een jongen wel wil pijpen voor een flesje frisdrank of als een zestienjarig meisje er voor kiest om zich te prostitueren of als een meisje van dertien met haar vriend van eenentwintig naar bed wil of als een minderjarige seks wil met een ouder iemand, en zo voort en zo verder.
Al zijn er deze keer meerdere groepen jongeren bij het onderzoek betrokken, methodisch is er weinig vooruitgang, want er wordt nog steeds gewerkt met focusgroepen, een methode van werken waarvan ze nota bene zelf de beperkingen aangeeft (bijvoorbeeld vergeleken met individuele interviews).
"Het werken met focusgroepen heeft echter ook een aantal nadelen, zoals eventuele groepsdruk onder jongeren en een beperkte mogelijkheid om diep in te gaan op de individuele beleving van de participanten. Individuele interviews bieden de mogelijkheid om de individuele belevingswereld van jongeren in beeld te brengen en hiermee ook meer diepgang te verkrijgen. Bovendien is groepsdruk dan niet aanwezig. Een onderzoeksopzet gebaseerd op individuele interviews was echter in een tijdsbestek van acht weken niet mogelijk." [mijn nadruk] (10)
Waarmee je dus het fundament onder je eigen onderzoek sloopt en kiest voor oppervlakkige resultaten met veel sociale wenselijkheid in de reacties. En dan worden die groepen ook nog door scholen samengesteld en worden de gesprekken op de scholen gehouden. Niet goed. Uitspraken in die groepen zijn oncontroleerbaar. Ik zou erg wantrouwig worden als mensen zeggen dat het de anderen zijn die de 'slechte dingen' doen, ik zou twijfelen aan zelfkennis en eerlijkheid, ik zou denken aan sociaal wenselijke antwoorden.
"Een onderzoek naar seksualisering, waarin het draait om de invloed van seksestereotiepe beelden in de media, vraagt om een seksespecifieke benadering. De focusgroepen met meisjes werden dan ook door vrouwelijke interviewers uitgevoerd en de focusgroepen met jongens door mannelijke interviewers. Bij de naar sekse gemengde groepen waren de vier onderzoekers aanwezig: een mannelijke en vrouwelijke interviewer voerden het gesprek; de andere onderzoekers notuleerden en observeerden." [mijn nadruk] (12)
Ook zo'n gemakkelijk uitgangspunt op basis van allerlei waardeoordelen. Ik denk dat je daarmee sterk de rollenverdeling bevestigt, omdat de interviewers dan te gemakkelijk denken te begrijpen wat degenen die reageren zeggen. Misschien praten jongens wel gemakkelijker en opener bij vrouwen en meisjes gemakkelijker bij mannen. Kortom: dit zou eerste eens uitgetest moeten worden.
Er is sprake van een hoge mate van vaagheid van begrippen. Bijvoorbeeld hier:
"Er is sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag als in seksueel contact aan één of meerdere van de volgende drie criteria niet wordt voldaan: gelijkwaardigheid, toestemming en vrijwilligheid (Frans, 2008)."(7)
Wat is 'gelijkwaardigheid' in deze context? Een erg normatief begrip. En ook 'toestemming' en zeker 'vrijwilligheid' zijn als begrip bijzonder vaag en problematisch. Er zijn dus géén heldere criteria en het oordeel 'seksueel overschrijdend gedrag' is dan ook vaak een waardeoordeel en weinig objectief. Je kunt dat ook zien aan de grofheid van die insteek: zowel nagefloten worden als verkracht worden vallen er onder, alsof daar geen enorme verschillen tussen zitten. Dan weet je meteen dat het om een containerbegrip gaat.
De resultaten zijn vergelijkbaar met wat de focusgroepen naar voren brengen in het onderzoek van De Graaf uit 2008. Ik ga het niet herhalen. Het zijn meestal ook erg oppervlakkige antwoorden van mensen — jongens meer dan meiden — die nog denken dat ze zelf kiezen, zelf hun leven bepalen, terwijl ze van alle kanten gestuurd worden (ook door hun ouders, hun leeftijdsgenoten, naast door de media). Hun opvattingen over rolpatronen, bijvoorbeeld, zijn erg ondoordacht. Maar dat wisten we al. Een voorbeeld:
"Meisjes zeggen over zichzelf dat ze het uiterlijk van jongens belangrijk te vinden, omdat dit het eerste is wat je ziet. Het liefst willen ze een jongen met een ‘sixpack’, zoals die in videoclips te zien zijn. Tegelijkertijd geven ze aan dat het karakter van een jongen het belangrijkste is. En dat ‘mooie’ jongens vaak arrogant zijn, en dus niet zo begerenswaardig. Jongens zeggen over zichzelf dat ze het uiterlijk van meisjes belangrijk vinden. Het liefst willen ze een meisje met grote borsten en ronde billen. In de media kijken de jongens er graag naar, terwijl ze zich realiseren dat die beelden nep (kunnen) zijn. Daarom zien veel jongens het liefst vrouwen ‘in het echt’. Ook bij deze vrouwen en meisjes zeggen ze het liefste naar borsten en billen te kijken. Tegelijkertijd geven ze aan dat ze het karakter van een meisje ook belangrijk vinden. En dat ‘mooie’ meisjes vaak arrogant zijn, en dus niet zo begerenswaardig.
Interessant is, dat meisjes en jongens op een vergelijkbare manier naar elkaar kijken, terwijl ze denken dat het anders in elkaar steekt. In de focusgroepen geven veel meisjes aan dat ze denken dat jongens vooral gericht zijn op het uiterlijk van meisjes en het innerlijk niet zo belangrijk vinden. En jongens denken dat meisjes vooral het innerlijk van jongens belangrijk vinden en daarom het uiterlijk van jongens niet zo belangrijk vinden. Daarom vinden zowel jongens als meisjes het logisch dat er in de media meer ‘blote’ vrouwen te zien zijn dan mannen. Jongens kijken voor de ‘lust’ naar vrouwen, meisjes om zich aan die vrouwen te kunnen spiegelen." [mijn nadruk] (60-61)
Dat is inderdaad boeiend. Het zijn gescheiden werelden waarschijnlijk, ze praten meer met hun eigen sekse dan met de andere en hebben dus geen idee wat er werkelijk en concreet speelt bij die andere sekse. Dus trekken ze zich terug op clichés want het ontbreekt aan informatie. En dat is waar de media en andere invloeden een rol spelen helaas: die geven die clichés en niet de juiste informatie. En dus verandert er nooit iets.
"> Een bijzonder kwetsbare positie nemen meisjes uit traditionele eerculturen in, waar kuisheid van meisjes door de familie wordt opgelegd en vaak bewaakt.(...) De angst om niet als maagd te worden gezien was bij een aantal van deze meisjes voelbaar. Deze maagdelijkheidcultus staat in scherp contrast met het beeld van seksualiteit dat in de media weergegeven wordt. In de media zien zij dat vrouwen zich gewillig dienen op te stellen ten aanzien van de seksuele verlangens van mannen, terwijl zij in hun opvoeding meekrijgen dat, voor het huwelijk, deze gewilligheid absoluut taboe is. Zowel vanuit de media als vanuit hun familie komt er geen stimulans om hun eigen seksuele wensen en grenzen te ontdekken."(63-64)
Triest. Laten we beginnen met het verbieden van religie en alle mythen die door religie in stand gehouden worden. Ook dit is een kwestie van goede informatie en zo.
"Net als in het onderzoek uit 2008, is in dit onderzoek duidelijk geworden dat genderstereotiepe ideeën dominant zijn onder jongeren. De media weerspiegelen zulke ideeën en lijken daardoor bij te dragen aan een verdere verspreiding en versterking van die ideeën. Zoals in het vorige rapport is aangegeven dient daarom de gelijkwaardigheid van jongens en meisjes veel aandacht te krijgen binnen seksuele en relationele vorming, maar ook in aparte lessen en interventies. Het is belangrijk (ook) de rol van de media hierin te betrekken. Daarnaast lijkt opvoedingsondersteuning voor ouders, waarin aandacht besteed wordt aan gelijke rechten voor jongen en meisjes, ook op zijn plaats. Bijzondere aandacht dient er te zijn voor ouders uit een traditionele eercultuur (Turks, Marokkaans, Afghaans, Surinaams, Hindoestaans, etc.)." [mijn nadruk] (72)
Zwak. Hoe dat allemaal concreet zou moeten gebeuren blijft onduidelijk. Wie neemt het initiatief? Wie betaalt? En zo meer. Dus daar horen we nooit meer iets over.
Dit aanvullende onderzoek bij De Graaf (2008) was hard nodig, zie mijn commentaar bij zowel het kwantitatieve als kwalitatieve onderzoek in de bespreking ervan. Wat ook nodig is, is onderzoek naar het effect van al dit soort onderzoeken. Is het regeringsbeleid er door aangepast? Zijn de media nu minder seksualiserend dan vijftien jaar geleden? Wat leveren al die onderzoeken dus concreet op voor de praktijk van alledag?