>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Verantwoord handelen

Doelen en middelen

In de literatuur over handelen wordt er altijd van uitgegaan dat handelen doelgericht is. Waarom handelt een actor? Omdat hij of zij een bepaald doel wil bereiken met zijn / haar handeling.

Mensen zijn er vaak op uit zichzelf of andere mensen te veranderen, de materiële werkelijkheid of de maatschappelijke werkelijkheid te veranderen. Dit omdat ze niet tevreden zijn met hoe alles is en willen dat het anders wordt. Wanneer mensen niets willen, handelen ze niet. Maar het is - zeker voor westerse mensen - niet eenvoudig om niets te willen. Vandaar dat mensen zich allerlei verschillende doelen stellen.

Dat kunnen lange termijndoelen zijn die ze willen bereiken: een actor wil volmaakte innerlijke rust bereiken, een actor wil voldoende assertief worden tegenover andere actoren, en zo voort. Maar daarnaast zijn er natuurlijk oneindig veel korte termijndoelen: iemand wil ergens naar toe fietsen, een actor wil een artikel lezen over sensomotoriek, of een boterham eten, of naar de olifanten kijken en foto's maken, en meer van dat soort doelen. Korte termijndoelen kunnen stappen zijn op weg naar lange termijndoelen, waardoor men ook kan zeggen dat sommige handelingen in feite deelhandelingen zijn van omvattender handelingen.

Doelen kunnen bijvoorbeeld technisch van aard zijn - een actor wil een stekker in elkaar zetten, of wil de harde schijf van een computer opnieuw calibreren . Ze kunnen ook normatief zijn - een actor wil uit solidariteit meewerken aan een kamp voor kinderen met een handicap of wil boodschappen doen voor oudere mensen die slecht ter been zijn. Of anders zijn ze wel expressief - een actor wil zo mooi en ontroerend mogelijk een Iers volkslied zingen of wil haar vreugde over een cadeau laten blijken. En nog veel meer.

Met andere meer filosofische woorden: de actor handelt juist, omdat hij de huidige ongewenste situatie wil veranderen in de richting van een door hem gewenste situatie. De huidige situatie is het probleem waarvan de actor af wil, de gewenste situatie is het doel dat de actor nastreeft. De beginsituatie wordt via een handeling omgevormd tot een gewenste en beoogde eindtoestand, het probleem wordt opgelost door het doel via een handeling te bereiken.

Bedoelde en onbedoelde gevolgen

Het is belangrijk het verschil te zien tussen de doelen van een handeling en de gevolgen van een handeling. Bepaalde gevolgen van de handeling waren beoogd, waren bedoeld, en vormen daarmee het doel van de handeling. Een handeling kan echter allerlei gevolgen hebben die niet door de actor nagestreefd werden, niet beoogd of bedoeld werden. Soms kan een actor die nevengevolgen verwacht hebben, maar soms ook helemaal niet. Sterker nog: soms heeft een handeling helemaal niet het beoogde doel tot gevolg, maar juist alleen maar verrassende nevengevolgen.

Ik merk bijvoorbeeld dat ik wat stijf in mijn benen wordt van het alsmaar zitten schrijven aan deze tekst en ervaar die situatie als ongewenst (vervelend, een probleem). Ik stel me tot doel deze situatie te veranderen in een situatie die ik wel wens, en verricht daarom de handeling van vijftig kniebuigingen, met als beoogd gevolg dat mijn benen weer wat prettiger aanvoelen. Wanneer dat zo is, is het probleem opgelost, en heb ik mijn doel bereikt. Wanneer ik ineens met kolossale spierpijn kom te zitten door een verkeerde beweging, dan heeft mijn handeling wél gevolgen gehad, maar niet het beóógde gevolg, en heb ik mijn doel dus onverwacht niet bereikt. Het probleem is niet opgelost, misschien heb ik er zelfs een probleem bij gekregen.

Ik wil bijvoorbeeld vanavond niet alleen thuiszitten (ongewenste beginsituatie, probleem). Ik ga daarom vrienden en vriendinnen opbellen om te vragen of ze zin hebben om met me naar een film te gaan (ik verricht handelingen, waaronder taalhandelingen) met als gewenste situatie of doel dat ik vanavond een aardig iemand om me heen heb. Wanneer een van de andere actoren inderdaad zin heeft om met me naar de film te gaan en het ook werkelijk allemaal doorgaat, dan heb ik het probleem weer opgelost en mijn doel bereikt. Wanneer die andere actor op eigen houtje heeft besloten iemand anders mee te nemen die ik helemáál niet aardig vind, dan is er ineens een nevengevolg van mijn handeling, iets wat ik niet eens kon voorzien maar waardoor ik uiteindelijk mijn doel misschien toch niet bereik.

Het eerste voorbeeld is trouwens weer een voorbeeld van instrumenteel handelen, het laatste voorbeeld een voorbeeld van sociaal handelen. Waarbij het nu duidelijk moet zijn dat ik in mijn sociale handelen afhankelijk ben van de doelen die andere actoren nastreven: ik bepaal zelf wel of ik vijftig kniebuigingen wil maken, maar of andere actoren zich met mijn doelen willen verenigen en me willen helpen in het oplossen van mijn probleem heb ik nooit helemaal zelf in de hand.

Middelen

Nu wordt uit bovenstaande voorbeelden ook duidelijk dat ik mezelf niet alleen doelen stel, maar ook middelen kies om die doelen te bereiken. In het eerste voorbeeld kies ik als middel het maken van vijftig kniebuigingen. In het tweede voorbeeld kies ik als middel het opbellen van vrienden en het maken van een afspraak om samen met een van hen naar de film te gaan. Het is belangrijk om te zien dat de handeling zowel de keuze van het doel als de keuze van het middel omvat.

Bij die insteek is het namelijk mogelijk om zowel in discussie te gaan over de doelen die mensen stellen als over de middelen die mensen kiezen om deze doelen te bereiken. Een discussie over een handeling wordt dan niet gereduceerd tot een zogenaamde instrumentele discussie waarbij het gesprek alleen gaat over de technische efficiëntie van de gekozen middelen terwijl de doelen worden beschouwd als 'voorgegeven', als te subjectief en te normatief om over te praten - denk aan het maken van de atoombom tijdens WO II.

Als handelen gaat over zowel doelen als middelen is ook mogelijk om te praten over de waarden en normen, belevingen en dergelijke op basis waarvan actoren hun keuzen voor zowel doelen als middelen maken. Dat noem je een communicatief-rationele discussie.