>>>  Laatst gewijzigd: 9 april 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Interpretatie

boeken bij het thema

Interpretatie en waarden

In het tweede voorbeeld spelen waarden en normen nog geen duidelijke rol in het interpreteren van een situatie. Maar in veel gevallen zal het wél voorkomen dat waarden en normen deel uitmaken van de werkelijkheid (mensen, situaties) die geïnterpreteerd moet worden.

Mensen kunnen dan een goede of een minder goede of zelfs een slechte inschatting geven van de waarden en normen van mensen of situaties. Maar hoe kan dat beoordeeld worden? Welke maatstaven moeten we daarbij gebruiken? Een voorbeeld:

Stel dat drie ergotherapeuten — Hans, Liesbeth en Djamila — samen een casus doornemen met als doel te komen tot een advies over aanpassingen en hulpmiddelen in de thuissituatie van een Marokkaanse hulpvrager met een traditionele achtergrond. Daarbij is het goed mogelijk dat ze ieder een heel andere inschatting geven van wat in dit geval wenselijk is, op basis van een interpretatie van alle beschikbare gegevens. Hoe kan dat? Ze hebben immers alle drie dezelfde gegevens ter beschikking. Dus: daar kan het niet aan liggen.

Dit voorbeeld laat een belangrijk kenmerk van interpretaties zien, namelijk dat interpretatie altijd voltrokken wordt vanuit een interpretatiekader. Interpreteren doet iemand altijd met op de achtergrond zijn cultuur, samenleving, socialisatie, persoonlijkheid, en dergelijke. Bij al het interpreteren spelen waarden en normen een rol, steeds daar waar bepaald wordt of moet worden wat wenselijk is en wat niet, wat hoort en niet hoort, waaraan iemand moet voldoen en waaraan niet, en zo meer.

De drie hulpverleners uit het voorbeeld benaderen de gegevens ieder op hún manier, met hún ervaringen op de achtergrond, met hún waarden- en normensysteem in het achterhoofd. Laten we even aannemen dat ze in hun leven een verschillende socialisatie hebben doorlopen. Hans heeft een autochtone middenklasse-achtergrond. Liesbeth is ook autochtoon, maar is ouder en als herintreedster begonnen met dit werk, ze komt bovendien uit een typisch arbeidersmilieu. En Djamila is allochtoon, komt uit Marokko, uit de stad, heeft net de opleiding achter de rug, spreekt ook Arabisch. Bij die verschillende achtergronden ligt het voor de hand dat er interpretatieverschillen zullen optreden.

Wie weet heeft Hans minder begrip voor de armoede in het gezin van de Marokkaanse hulpverlener dan Liesbeth die weet wat het is om met een groot aantal mensen op een kleine oppervlakte te moeten leven. Misschien hebben Hans en Liesbeth minder begrip voor de religieuze achtergronden van de Marokkaanse hulpverlener dan Djamila die dagelijks om zich heen ziet wat in gezinnen met traditionele religieuze opvattingen wel en niet als oplossing aangeboden kan worden.