>>>  Laatst gewijzigd: 9 april 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Wetenschap

Intro

In het alledaagse leven zijn mensen voortdurend bezig met het verwerven van kennis. Mensen hebben het erg nodig om dingen te weten te komen, om dingen te leren. Vandaar dat het zo lang duurt voordat we zelfstandig zijn. Maar wat mensen allemaal beweren op basis van die verworven kennis is voor anderen vaak niet controleerbaar.

Wetenschap verwerft kennis op een systematische manier en met gebruik van afgesproken methoden. Daardoor worden de theorieën en beweringen van de verschillende wetenschappen principieel controleerbaar voor anderen.

Bij veel mensen bestaat het idee dat wetenschap objectieve en zekere kennis levert die voor eens en voor altijd waar is. Maar zo werkt dat niet en dat beeld van wetenschap levert dan ook regelmatig misverstanden op. Om nog maar niet te spreken van samenzweringstheorieën en zo meer.

Voorzichtige wetenschap, onvoorzichtig geloof

Wetenschap is in de eerste plaats geen eenheid: er zijn veel verschillende wetenschappen en er bestaan dan ook verschillende methoden om onderzoek te doen.

Verder betekent het hanteren van methoden niet dat bij wetenschappelijk onderzoek het toeval geen rol speelt, dat intuïties daarbij onbelangrijk zijn, of dat er nooit fouten gemaakt worden.

Ook geldt dat de resultaten van wetenschap principieel voorlopig zijn: er kunnen altijd betere inzichten opduiken, door voortdurende controle kunnen bepaalde resultaten fout blijken te zijn.

Mensen moeten dus leren om vragen te blijven stellen en niet zo snel genoegen nemen met de kreet dat iets "wetenschappelijk bewezen" is. Door wie? Hoe dan? Via welke methoden? Hoe groot was de populatie? En zo verder.

Desondanks zijn de beweringen van wetenschappers vanwege de controleerbaarheid ervan een stuk betrouwbaarder dan de beweringen die mensen in de alledaagse omgang uitspreken.

Er is eigenlijk geen excuus voor de onzin die veel mensen geregeld uitkramen. En er is al helemaal geen excuus voor religieuze groepen die roepen dat wetenschap dus ook maar een geloof is en dat bijvoorbeeld het christelijke scheppingsverhaal net zo waardevol en waar is als de evolutietheorie.

Wetenschapsfilosofie

Filosofen houden zich vanaf het allereerste begin bezig met kennis. Toen de wetenschap zich ontwikkelde ontstond als vanzelfsprekend ook wetenschapsfilosofie: de discipline in de filosofie die nadenkt over de grondslagen en de methoden van wetenschap.

Globaal zijn er twee benaderingen in wetenschappelijk onderzoek: de empirisch-analytische en de hermeneutisch-dialectische. Dit verschil in benadering leidt tot verschillende onderzoeksmethoden en onderzoeksinstrumenten.

Empirisch-analytische benadering

De empirisch-analytische benadering neemt de natuurwetenschappen tot voorbeeld en streeft naar experimentele, kwantificeerbare, strikt controleerbare, zo exact mogelijk uit te drukken kennis. Het ideaal is een wetenschapper die zijn of haar eigen waarden en normen buiten het onderzoek laat en zo waardevrij en objectief mogelijk aan het werk is. De relatie tussen de onderzoeker en de onderzochten is afstandelijk.

Het gaat er in het onderzoek slechts om meer te weten te komen en op grond daarvan eventueel voorspellingen te doen. Het is niet de taak van de wetenschapper ook iets met die kennis te doen: dat wordt overgelaten aan politici en beleidsmakers en ingenieurs. Allerlei laboratoriummethoden worden hier gehanteerd, maar ook allerlei lijsten waarop op items gescoord wordt (bijvoorbeeld tests, enquêtes).

Hermeneutisch-dialectische benadering

De hermeneutisch-dialectische benadering is ontstaan vanuit een fundamentele kritiek op de eerste benadering, namelijk dat de empirisch-analytische benadering leidt tot het verwaarlozen van typisch menselijke verschijnselen, omdat ze alleen maar wil letten op het waarneembare en controleerbare.

In de hermeneutisch-dialectische benadering wordt steeds het eigen karakter van de mens- en maatschappij-wetenschappen benadrukt. Men wijst daar ook op de onmogelijkheid voor onderzoekers om ten aanzien van mensen geheel waardevrij onderzoek te doen, en om menselijke verschijnselen in hun complexheid allemaal te controleren en in hoeveelheden uit te drukken.

Bovendien vindt men het juist noodzakelijk dat wetenschap een bijdrage levert aan het veranderen van de menselijke werkelijkheid en aan de emancipatie van mensen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hier methoden ontstonden als interview, observerende participatie, en dergelijke.

Deze tweede benadering heeft de laatste tientallen jaren aan betekenis gewonnen, zowel in Angelsaksische landen — die traditioneel meer gericht zijn geweest op de empirisch-analytische benadering— als op het continent. Maar de eerste benadering is nog steeds de dominante.