>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Over filosofie

Wat is filosofie eigenlijk?

Maar wat is filosofie eigenlijk? Ik krijg die vraag wel vaker te horen, maar een antwoord is niet zo een-twee-drie te geven.

Vooral ook omdat de vraag 'Wat is filosofie?' niet zo'n handige vraag is. Wat is neurolinguïstiek? Wat is wiskunde? Wat is een olifant? Wat is een computer? Wat-is-vragen leveren meestal niet zo veel op. Alsof je in een paar zinnen zou kunnen samenvatten wat de belangrijkste kenmerken zijn van iets. Dat kan misschien wel, maar daarmee schiet je dan ook niet zo veel op. Een computer is een rekenapparaat dat voor allerlei doelen en toepassingen gebruikt kan worden. Een olifant is een tamelijk uit de kluiten gewassen dier met een slurf. Niet indrukwekkend.

Zo is het ook met de vraag 'Wat is filosofie?'. Mocht je nog niet thuis zijn in de filosofie: de term 'filosofie' is ontleend aan het Oudgrieks en betekent daar letterlijk 'liefde voor wijsheid' of 'liefde voor kennis' of 'liefde voor weten'. Het ging toen nog om alle kennis die je kon verwerven van welk deel van de werkelijkheid dan ook (kosmos, natuur, menselijk lichaam, taal, gedrag, verantwoord handelen, verzin het maar). Met andere woorden: het ging indertijd ook om wat we vandaag de dag wetenschappelijke kennis noemen en het ging net zo goed over het soort praktische kennis dat we vaak aanduiden met wijsheid. Filosofie ging indertijd gewoon nog over alles.

Wat doen filosofen zoal?

Goed, filosofie is dus liefde voor kennis, voor wijsheid. Vandaar die vreselijke Nederlandse term 'wijsbegeerte'. Alleen zegt ook deze wat-is-definitie niet zo veel. Ja, dat filosofie iets te maken heeft met een voorliefde voor goed nadenken. Maar dat weten de meeste mensen al wel. We praten niet voor niets over 'denkers'.

Eigenlijk kun je beter de vraag stellen: wat doen filosofen zoal? We zouden kunnen inventariseren wat zich in de loop van de geschiedenis zoal als filosofie heeft aangediend zoals een historicus van de filosofie doet. Of we zouden aan hedendaagse filosofen kunnen vragen waarmee ze zich de hele dag bezighouden. Dat zou bepaald leerzaam zijn, want filosofen lopen echt niet alleen maar aan universiteiten rond: sommige filosofen hebben adviesfuncties of een therapeutische praktijk; sommige zijn muzikant of schilder of journalist of stukjesschrijver. Al die filosofische activiteiten lopen ver uiteen, zodat zelfs dan de vraag opduikt of we door de bomen het bos nog wel kunnen zien.

Filosofische activiteiten

Een filosoof kan blijkbaar op zijn of haar eigen manier nadenken over alle mogelijke onderdelen van de werkelijkheid; en al naar gelang het onderdeel dat overdacht wordt, kan er een filosofisch specialisme ontstaan.

Zo denken filosofen van oudsher na over hoe we kennis kunnen verwerven van de werkelijkheid [= kennistheorie], over hoe taal daar een rol in speelt [= taalfilosofie], en hoe we bijvoorbeeld van bestaande kennis door kunnen redeneren naar nieuwe inzichten [= logica].

Maar iemand kan zich ook afvragen, waarom iemand iets mooi of lelijk vindt, en of er een bepaalde constantheid in dit soort waarderingen aanwezig is en waar die constantheid dan wel vandaan komt. Dat gebeurt in de esthetica of kunstfilosofie.

Hetzelfde doet een filosoof in de ethiek met waarderingen van menselijke handelingen. Wanneer kun je een handeling moreel goed noemen, wanneer is een handeling moreel slecht? En wat is moraal dan? Waar halen we onze waarden en normen vandaan? Zijn bepaalde handelingen absoluut goed en andere absoluut slecht, zijn dus bepaalde normen voor iedereen en altijd en overal geldig, of hangt dat af van de tijd en de cultuur waarin mensen leven?

In de sociale filosofie vraagt men zich af, wanneer een maatschappelijke ordening rechtvaardig te noemen valt, wat voor wegen er zijn om die rechtvaardige maatschappij te bereiken, of zo'n maatschappij wel bereikt kán worden, en zo voort.

Wat uit kan lopen op cultuurfilosofie, dat wil zeggen: op een nog breder nadenken, bijvoorbeeld over de vraag of de technische overheersing van de werkelijkheid zoals die in de westerse samenleving voorkomt, mensen in die samenleving niet van zichzelf vervreemdt.

Een filosoof kan eveneens nadenken over wetenschap, wetenschappelijke kennis, wetenschappelijke methoden. Zo bestaan er filosofieën van de diverse wetenschappen: filosofie van de natuurwetenschappen, filosofie van de menswetenschappen of sociale wetenschappen, filosofie van de economie, filosofie van het recht, filosofie van de wiskunde enz. Daarin worden de begrippen en methoden van de afzonderlijke wetenschappen onderzocht. Dat gebeurt vooral wanneer een bepaalde wetenschap in een crisis geraakt, bijvoorbeeld wanneer de begrippen en methoden die een wetenschap hanteert niet meer adequaat genoeg zijn om een steeds complexer deel van de werkelijkheid te beschrijven en te verklaren of wanneer nieuwe begrippen en methoden die werkelijkheid beter kunnen beschrijven en verklaren. Het woord 'grondslagenonderzoek' wil dan wel eens opduiken.

En omdat de mens zelf een onderdeel van de werkelijkheid is, kan hij ook over zichzelf nadenken. Men doet dat in de filosofische antropologie. Een probleem daar zou de genoemde vervreemding kunnen zijn. Want als je zegt dat mensen van zichzelf vervreemden, waar vervreemden ze dan van? Wat hoort dan wezenlijk tot het zichzelf zijn van mensen? Vrijheid of gebondenheid? Verstandelijk of emotioneel leven? Passieve contemplatie of actief zijn?

Filosofie en wetenschap, wetenschap en filosofie

In de Griekse oudheid was 'filosofie' een activiteit die zich richtte op 'kennis van welk deel van de werkelijkheid dan ook'. In zekere zin is dat dus nog steeds zo: filosofie kan over alles gaan.

Maar ... de historische ontwikkeling laat zien dat steeds meer werkelijkheid het onderwerp werd van afzonderlijke wetenschappen (wiskunde, astronomie, fysica enz.) omdat er een specifieke manier van kennis verwerven ontstond die betrouwbaarder kennis opleverde dan filosofische kennis (via wetenschappelijke methoden). Die ontwikkeling heeft zich tot aan de huidige tijd voortgezet. Men zegt wel: de wetenschappen hebben zich losgemaakt uit de filosofie. Zodat je je - zoals dan ook regelmatig gebeurt - de vraag kunt stellen wat er dan nog voor de filosofie en van de filosofie overblijft.

Er zijn uiteraard mensen die alleen verklaringen van de werkelijkheid via de (natuur-)wetenschappelijke methode voorstaan en de eigen status van heel de filosofie aanvechten, of - sterker nog - heel de filosofie in het verdomhoekje plaatsen. Maar dat is eerlijk gezegd een beetje een achterhaald idee over filosofie en wetenschap.

Op veel vragen waarover filosofen vroeger hun hoofd braken wordt inmiddels een antwoord gezocht door middel van wetenschappelijk onderzoek en de methoden die daarbij horen. En dat is prima: de vragen worden duidelijker, de antwoorden worden controleerbaarder, de pretenties van veel filosofen worden terecht de grond ingeboord. Maar daarmee houdt de filosofie nog niet op te bestaan. Filosofie is dus niet iets 'wat overblijft', integendeel, het is steeds duidelijker waarmee filosofie zich bezighoudt en waarmee wetenschap.

Wetenschappelijke benadering

De wetenschappelijke benadering van de werkelijkheid is belangrijk. Ik kan bepaalde verschijnselen zo exact mogelijk beschrijven, ik kan zoeken naar een adequate classificatie van de beschreven verschijnselen, ik kan via de experimentele of een andere methode een verklaring voor deze verschijnselen proberen te vinden en de resultaten van mijn onderzoek neerleggen in beweringen die door anderen, die vertrouwd zijn met de gehanteerde wetenschappelijke werkwijze, gecontroleerd en gevalideerd kunnen worden.

Maar het zou van dogmatisme en eenzijdigheid getuigen (sciëntisme genoemd), wanneer je dit zou zien als de enig toelaatbare benadering. Want het spreekt vanzelf dat ik dezelfde fenomenen die ik wetenschappelijk probeerde te beschrijven, te classificeren en te verklaren, ook heel anders kan benaderen. Ik kan ze ook mooi of lelijk vinden, of - wanneer het fenomeen een menselijke handeling is - dat fenomeen als goed of slecht waarderen of als maatschappelijk rechtvaardig of onrechtvaardig karakteriseren.

Verder geldt dat lang niet alle verschijnselen zich op een manier laten beschrijven, classificeren, verklaren, en in beweringen vastleggen die voldoet aan de wetenschappelijke normen van exactheid, adequaatheid, toetsbaarheid en controleerbaarheid. Met name de mens- en maatschappijwetenschappen worstelen hiermee. Er zijn allerlei vragen die zich niet lenen voor een wetenschappelijke aanpak. Wetenschappers zijn zich daar tegenwoordig over het algemeen net zo bewust van als filosofen.

Filosofische benadering

Een filosofische benadering van de werkelijkheid is daarom even legitiem als een wetenschappelijke. Wat overigens niet inhoudt dat een filosoof niet hoeft te voldoen aan bepaalde eisen met betrekking tot de precisie van zijn bewoordingen en de onderbouwing van zijn beweringen.

Heel grof gezegd gaat het in de filosofie tegenwoordig om grondslagenonderzoek, om vragen op het terrein van waarden en keuzes en wat het beste gedaan kan worden, om de criteria die daarbij spelen. De manier waarop er over nagedacht wordt is sterk gericht op argumentatie, logica, kritisch taalgebruik, onderbouwing van waarderingen, hermeneutische inschatting van de gevolgen van standpunten. Dat wat Habermas dus communicatief handelen noemt. En dat is niet eenvoudig, omdat je verantwoording moet afleggen over alles wat je zegt, beweert, en zo voort.