>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Taal

Taal en metaforen

Met de betekenis van woorden kun je spelen. Je kunt er zoals bekend grappen mee maken. Je kunt ook dingen zeggen waarin je de betekenis van het ene ding overdraagt naar of koppelt aan een ander ding. We hebben het dan over metaforen.

De auteurs Draaisma en Vroon geven in hun bijzonder leesbare boek De mens als metafoor (*) het volgende voorbeeld. De uitdrukking 'het schip der woestijn' koppelt de ervaring van het 'schommelen' van varende schepen aan de ervaring van het voortbewegen van een kameel: het gevoel dat mensen hebben als ze een kameel berijden doet hen denken aan de bewegingen die ze op een schip voelen. Daarom wordt een kameel wel overdrachtelijk aangeduid als 'het schip der woestijn' .

Wat gebeurt hier? Een verzameling betekenissen wordt van de ene context overgedragen naar de andere context (het griekse woord 'metaferein' betekent 'overdragen'). Dat is belangrijk. Die overdracht kan op een betere of slechtere manier gedaan worden. Metaforen kunnen dus beter of slechter zijn, ze kunnen de plank zelfs helemaal misslaan. Sommige overdrachtelijke uitdrukkingen raken de werkelijkheid gewoon beter.

Van een metafoor wordt wel eens gezegd dat die 'het onbekende beschrijft in termen van het bekende', maar dat is lang niet altijd het geval. We weten echt wel hoe een kameel voortbeweegt, niets onbekends aan die ervaring die er al lang was voordat er zelfs maar schepen waren. Toch is de metafoor zinvol omdat hij dat voortbewegen van kamelen helderder beschrijft of meer naar voren haalt. Het schip der woestijn. Zoals een schip op water voortbeweegt, zo beweegt een kameel voort in de droogte van de woestijn. Geheel andere context, hetzelfde geschommel. De metafoor doet iets, de betekenis van het woord 'kameel' wordt opgerekt. Daar kan gewoon humor inzitten, maar het kan ook het inzicht in kamelen vergroten.

Het woord 'beeldspraak' duikt hier geregeld op, omdat een uitdrukking die als metafoor wordt gebruikt vaak beelden oproept die iets toevoegen aan ons begrip. Voorbeeld: 'dit boek is een goudmijn'. Het beeld van het laatste (een goudmijn) wordt opgeroepen om het beeld van het eerste (een boek) aan te scherpen, te verrijken, etc. Maar dat soort vergelijkingen werken pas als de mensen in de context de betekenissen kennen en zo de vergelijking mee kunnen voltrekken: je moet (globaal) weten wat een goudmijn is, anders snap je niets van de vergelijking.

Metaforen rondom mens en machine

Draaima en Vroon leggen er nogal de nadruk op dat mensen via metaforen hun kennis van de werkelijkheid uitbreiden. In hun boek worden allerlei metaforen beschreven waarin mensen met machines worden vergeleken. De auteurs zeggen: dat levert psychologische kennis op. Dat is nog maar de vraag, vind ik. Ik denk dat allerlei metaforen op dat gebied mens - machine juist een belemmering vormen voor het verkrijgen van kennis en inzicht. "Bewustzijn is geen ding, maar een functie." wordt er op p. 34 gezegd. Maar wie heeft dan ooit die vergelijking met een ding in de wereld gezet? Dat aan het bewustzijn de eigenschappen van een ding worden toegeschreven, dat is een voorbeeld van een metafoor die de discussie over bewustzijn jarenlang heeft belemmerd en inzichten erover heeft tegengehouden. Zie over dit onderwerp. 67-68, en p. 78-79, 95, 99-100, 107-109, 162 e.v. (over de computer), 163-164, 169-170, 179, 180, 183, 220. Aan de hand van die pagina's kunnen we principiële problemen beschrijven van metaforen rond het thema 'mens en machine'. Drie daarvan zijn wezenlijk.

1/ Welke richting?

De menselijke geest of hersenen wordt tegenwoordig vaak in termen van (onderdelen van) computers beschreven ('ze had die ervaringen nog niet opgeslagen en verwerkt'). Daarvóór werden metaforen gebruikt op basis van andere technische middelen: klokken ('een man van de klok'), stoommachines ('ze moet even stoom afblazen'), elektriciteit ('bij hem zit duidelijk een draadje los').

Ik vraag me hier van alles af. Je kunt dan zeggen: die metaforen zijn leuk, maar helpen ze ons nu zo veel verder waar het er om gaat om het menselijk kennen te begrijpen? Helpt het als we terugkoppelingsmechanismen uit het stoommachinetijdperk op mensen toepassen? Werd het menselijk lichaam er beter door begrepen? Of kwam het idee daar juist vandaan? Wat inspireerde wat? En stel dat de machine inspireerde om de mens op een bepaalde manier te bekijken, heeft ons dat dan vooruitgang gebracht? Of belemmert het juist een andere manier van kijken?

Wanneer je computers als uitgangspunt neemt, mensen als computers ziet, mensen als een machine ziet, dan gebeurt er voor mijn gevoel iets heel slechts. Ik vind al heel lang dat we mensen niet kunnen vergelijken met dieren, laat staan met allerlei machines, gewoonweg omdat de verschillen tussen mensen en dieren, tussen mensen en machines principieel groot zijn. Het is prima om wat variatie aan te brengen in taalgebruik als dat ik 'stoom moet afblazen', als dat er 'een draadje bij me los zit', dat is nog humoristisch ook. Maar naar mensen kijken met het idee in je hoofd dat het machines zijn - zoals bij bepaalde auteurs op het terrein van kunstmatige intelligentie gebeurt - is gevaarlijk.

2/ functies los van het materiële substraat

Een voorbeeld is dat het menselijk denken niet gebonden zou zijn aan het menselijk lichaam, dat je het totaal aan ervaringen van mensen over kunt zetten van de hersenen naar andere materie. Er zijn AI-auteurs die dat werkelijk geloven. Dat leidt tot het soort onzinnige ideeën als de simulatietheorie. Zie mijn kritiek daar op in het weblogstuk The Matrix Unloaded.

Een ander voorbeeld is het eeuwige gepraat over een ziel die na het leven voortbestaat: je lichaam is dood, maar geheel onafhankelijk daarvan stijgt de ziel op naar betere werelden. Hoe die ziel bij leven samenging met je lichaam blijft uiteraard weer een kwestie van geloof. En misschien is het simpelweg praten over 'lichaam en geest' - waarbij het taalgebruik suggereert dat er van twee afzonderlijke zaken sprake is - al een goed voorbeeld.

3/ letterlijk nemen wat overdrachtelijk bedoeld wordt

Het is een vorm van eng simplificeren: de mens is een computer, dus kunnen we mensen net zo goed vervangen door computers. Dit is ook vaak het serieus nemen van wat humoristisch bedoeld wordt, etc. etc. Taal reïficeert, metaforen kunnen verstenen en dat is gevaarlijk, omdat het de vooruitgang in kennis belemmert.


(*) Douwe DRAAISMA / Piet VROON - De mens als metafoor - Over vergelijkingen van mens en machine in filosofie en psychologie (Baarn: Ambo, 1985)