>>>  Laatst gewijzigd: 18 maart 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Max Weber

Webers visie op de taak van de wetenschap

Max Weber vreg zich af wat binnen de indertijd gegeven maatschappelijke omstandigheden de zin van wetenschap kon zijn. Veel mensen zagen graag een antwoord van de wetenschap op de vele brandende problemen die er lagen.

Als Max Weber echter in 1919 een tweetal redevoeringen houdt voor de Freistudentische Bund (Wissenschaft als Beruf en Politik als Beruf), meent hij zijn toehoorders te moeten teleurstellen: hij vindt dat zij veel te hoge verwachtingen koesteren over waartoe een wetenschap in staat is, hij vindt dat zij een verkeerd beeld hebben van wat wetenschap is, kan zijn en moet zijn.

Hoe komt Max Weber aan zijn stellingname? Waarom meent hij dat een wetenschapper niet die profetische en dienende functie kan hebben die iedereen zo'n wetenschapper zo graag in de schoenen zou schuiven? Waarom meent hij dat wetenschap weliswaar zinvol is, maar desondanks niet die belangrijke taak kan hebben voor de praktijk die men haar wil opleggen? Max Webers argumenten zijn de volgende:

1/ Door de steeds verdergaande groei van de wetenschap ontstond er in de westerse wereld een eveneens steeds maar toenemende intellectualisering en rationalisering. Wetenschap leidde tot een 'Entzauberung der Welt'.

2/ Dit historisch proces is niet te stuiten: de verwetenschappelijking van de samenleving zal ongetwijfeld doorgaan.

3/ Het zou daarom wereldvreemd zijn om te blijven grijpen naar religieuze wereldbeschouwingen, ook al hebben die het voordeel voor veel mensen dat ze een alomvattende duiding geven van de betekenis van het menselijk bestaan, de zin van het leven en het verloop van de geschiedenis. Waaromn dan? Omdat die religieuze wereldbeschouwingen voortdurend in conflict zouden raken met de verklaringen van de wetenschap.

4/ Het zou eveneens onjuist zijn om binnen de politiek almaar uit te blijven gaan van een 'Gesinnungsethik', d.w.z. van een opvatting die díe handelswijzen voorstaat die een groots doel dienen en waarbij het gevoelsmatig op dat doel gericht zijn dermate overheerst dat elk middel geschikt lijkt om dat doel te bereiken. Want allerlei feiten waar de wetenschappen op wijzen zouden dan over het hoofd gezien worden, zodat de politiek de werkelijkheid uit het oog zou verliezen.

5/ Maar er schuilt nog een groter gevaar in het steun zoeken bij religieuze wereldbeschouwingen en bij een 'Gesinnungsethik': beide neigen er toe om zichzelf als absoluut te nemen, om dogmatisch te worden. Ze zullen er als gevolg daarvan dan ook op uit zijn om de wetenschap aan de eigen opvattingen ondergeschikt te maken, zodat er van die kant geen kritiek meer te vrezen valt. Ze zullen zelfs verder gaan en proberen de wetenschap te misbruiken ter rechtvaardiging van het eigen standpunt. Op die manier zou de wetenschap monddood worden gemaakt, terwijl de dogmatici door zouden gaan met de realiteit niet in het oog te houden. En dogmatisme en een kritiekloze wetenschap zijn niet in overeenstemming met een verwetenschappelijkte tijd.

6/ Max Weber levert dan ook een pleidooi voor een zelfstandige wetenschapper, een onafhankelijke wetenschap en een autonome universiteit. Die zelfstandigheid, onafhankelijkheid en autonomie zijn noodzakelijk, juist omdat het dán pas mogelijk is kritiek te leveren op politieke en andere beslissingen.

Uit het bovenstaande blijkt duidelijk de kritiek die Max Weber had op allerlei opvattingen die in zijn tijd leefden bij zowel de oudere generatie als bij de jongere generatie. Hij verwijt ze in feite, dat ze de realiteit niet onder ogen willen zien en dat ze de wetenschap willen gebruiken in het belang van hun eigen standpunten. Het is dus niet zo vreemd dat veel van zijn toehoorders teleurgesteld werden door het onafhankelijk oordeel dat Max Weber in zijn beide redevoeringen naar voren bracht: hij liet zich bepaald niet voor hun karretje spannen.