>>>  Laatst gewijzigd: 3 april 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Techniek en verantwoordelijkheid

boeken bij het thema

Computernetwerken

Ook in een ander opzicht vormen computers een bijzonder technisch middel. Computers kunnen aan elkaar gekoppeld worden zodanig dat ze gegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Je krijgt dan netwerken van computers. Die netwerken van computers kun je ook weer aan elkaar koppelen. Dan krijg je wereldwijde computernetwerken en het Internet.

Hier heb je nu zo'n stuk techniek dat een aantal prima mogelijkheden biedt. We kunnen die gebruiken om elkaar e-mail te sturen. We kunnen websites bezoeken. We kunnen bestanden uitwisselen. We kunnen dingen kopen. We kunnen met elkaar kletsen. We kunnen foto's en filmpjes bekijken. We kunnen muziek beluisteren. En het maakt niet uit waar iemand is, wat voor iemand het is, waar het staat.

Maar zoals altijd is er een andere kant. Het fundamenteelste gebrek aan communicatie via computernetwerken is: we zijn niet bij elkaar als fysieke mensen, we missen elkaars non-verbale reacties, we kunnen elkaar niet aanraken. Dat soort dingen. In essentie zitten we gewoon eenzaam achter een apparaat op een muis te klikken en woorden in te typen, hoeveel mensen we zogenaamd ook als 'vrienden' of 'followers' hebben.

Het is nog altijd leuker om met iemand samen achter de computer te zitten en te lachen om filmpjes, te kletsen over websites of wat ook wat op het beeldscherm opduikt. En misschien is het leven wel een stuk boeiender wanneer er helemaal geen computers in de buurt zijn.

Gebruik en misbruik

Misbruik van computernetwerken is er ook. Je krijgt e-mails waar je helemaal niet om gevraagd hebt ('spam'). Criminelen proberen binnen te dringen in je computer om je wachtwoorden te stelen (virussen en Trojaanse paarden) of op een andere manier bij je geld te komen ('phishing' via nepmails en nepwebsites). Omdat de sociale controle door de aanwezigheid van echte mensen van vlees en bloed ontbreekt, zien veel mensen er geen gat in iedereen lastig te vallen met racistische en seksistische scheldpartijen, bijvoorbeeld in webforums, nieuwsgroepen en zo verder.

Dat betekent dat voor deze technische mogelijkheden zoals zo vaak de vraag opduikt hoe een goed gebruik ervan bevorderd en een slecht gebruik voorkomen kan worden. En dat weer betekent dat normatieve vragen opduiken, bijvoorbeeld vragen als 'Is het kraken van computernetwerken en -systemen geoorloofd?', 'Zijn systeembeheerders van computernetwerken en -systemen verplicht om het kraken van hun systemen met alle mogelijke middelen tegen te gaan?'.

Technici zijn vaak erg slecht in het beantwoorden van de normatieve vragen waarmee ze te maken krijgen. De oppervlakkigheid van hun antwoorden is vaak ontstellend.

Gaten in de beveiliging opsporen

Dat blijkt van een kant heel duidelijk uit Het Chaos Computer Boek over de Chaos Computer Club in Duitsland. Vaak verdedigen krakers van computersystemen hun werk met de opvatting dat het in ons aller belang is om aan te tonen wanneer computernetwerken en -systemen niet waterdicht of veilig zijn. En dat ze willen duidelijk maken dat het vaak te gemakkelijk is om vertrouwelijke gegevens over mensen uit computers te vissen. Ze willen laten zien dat de beheerders van al die gegevens vaak absoluut geen oog hebben voor de privacy van de mensen over wie ze gegevens opslaan.

En het is waar: er zijn inderdaad krakers die zich met idealistische motieven toegang verschaffen tot bepaalde databanken met gevoelige informatie en het meteen melden als ze zwakke plekken vinden, zodat de gaten in de beveiliging gedicht kunnen worden. Dat lijkt verdedigbaar. Informatie in computers over iemands sociale situatie, over iemands schulden, over iemands gezondheid en ziektegeschiedenis, over iemands criminele verleden, en ga maar door, mag natuurlijk nooit toegankelijk zijn voor zo maar iedereen. Inderdaad horen de beheerders van dergelijke computersystemen ervoor te zorgen dat dat onmogelijk is, en het is goed dat ze daar steeds weer op gewezen worden.

Maar moeten we dan maar goed vinden dat welke kraker dan ook pogingen waagt om in computersystemen van anderen binnen te dringen? Juridisch in ieder geval al een tijd niet meer. Het is immers lang niet zeker dat krakers zo te goeder trouw zijn als ze graag suggereren. In genoemd boek over de Chaos Computer Club worden die dubbele bodems heel duidelijk. Natuurlijk: een maatschappijkritisch standpunt van 'beveiliging garanderen in het belang van de privacy van gegevens' wordt door een aantal van hen zeker ingenomen.

Krakersethiek

Maar tegelijkertijd is er bij veel van die krakers sprake van zo'n grote morele naïviteit, dat al gauw duidelijk wordt dat ze niet al te ver doordenken over de gevolgen van hun handelingen. Een voorbeeld uit het zojuist genoemde boek. Drie principes uit hun 'krakersethiek' zijn:

"--De toegang tot computers en tot alles waaruit duidelijk wordt hoe deze wereld functioneert, moet onbegrensd en volledig zijn.
--Alle informatie moet vrij en onbeperkt zijn.
--Rommel niet met andermans gegevens."(149-159)

Lekker vaag. Dat in de eerste plaats. Iedereen moet dus blijkbaar toegang kunnen hebben tot allerlei persoonlijke gegevens. Iedereen heeft het recht andermans dagboeken in te zien, zegt dit standpunt in feite. Dat slaat natuurlijk nergens op.

Het is nooit zo dat alle informatie voor iedereen toegankelijk is of kan zijn. Dat is heel verdedigbaar, al was het maar om ervoor te zorgen dat niemand misbruik maakt van zeer vertrouwelijke en persoonlijke informatie. En een opvatting die zegt dat er niet gerommeld moet worden met andermans gegevens, garandeert nog niet dat dit niet gebeurt. Maar los daarvan kan ik er simpelweg voor willen kiezen bepaalde informatie voor mezelf te houden, omdat ik niet wil dat anderen dat allemaal van me weten. Het is een kreet, een ongenuanceerd standpunt.

Zo blijkt uit de avonturen die ze in dit boek vertellen maar al te duidelijk dat het hen echt niet alleen om genoemde uitgangspunten gaat en dat het rommelen met gegevens heel vaak toch gebeurt. De eigen ambitie een systeem te kraken, de trots wanneer het lukt, die hele egotripperij rondom het binnendringen van computersystemen (let wel: op kosten van anderen, want een ander betaalt de rekening) druipt er van af.

De arrogantie die uit die verhalen blijkt, wijst lang niet altijd op maatschappelijke solidariteit met de onwetende burgers. Integendeel. Krakers tasten wel degelijk de privacy aan van de mensen over wie gegevens zijn opgeslagen door rond te neuzen en allerlei bestanden te bekijken. Ze doen dat op kosten van anderen en bezorgen systeembeheerders handenvol werk om achtergelaten puinhopen op te ruimen. Het is dus nog maar zeer de vraag of ze zo te goeder trouw zijn, en het ligt voor de hand dat computernetwerken en opgeslagen informatie via juridische weg beschermd worden tegen dit soort computerkrakers.

Systeembeheerders

Het besef van de kwetsbaarheid van computernetwerken heeft de omgang ermee voorgoed veranderd. Systeembeheerders hadden vroeger nog een naïef geloof in volledig open netwerken gebaseerd op vertrouwen. In Stolls boek Het koekoeksei uit 1989 worden bijvoorbeeld uitspraken gedaan als de volgende.

"Ik had geleerd wat onze netwerken feitelijk waren. Ik had ze aanvankelijk gezien als een complex technisch mechanisme, een wirwar van draden en circuits. Maar ze waren veel meer een kwetsbare gemeenschap van mensen, met elkaar verbonden door vertrouwen en samenwerking. Als dat vertrouwen verbroken wordt, zal de gemeenschap voor altijd verdwijnen … Zouden wij in een klein plaatsje waar de mensen nooit hun deuren op slot doen, de eerste inbreker prijzen die aangetoond had hoe dwaas het is om je huis open te laten? Als zoiets gebeurde, zou de stad nooit meer die deuren open laten, de vroegere eenheid en openheid zou voorgoed verdwenen zijn."

Stoll vermeldt in dit boek zelf dat een kraker toegang wist te krijgen tot ziekenhuiscomputers die gebruikt worden voor een juiste bestraling van kankerpatiënten. Toch blijft hij indertijd nog in dat naïeve standpunt hangen.

"Kraken kan met zich meebrengen dat computernetwerken ingewikkelde sloten en controles moeten aanbrengen. Legitieme gebruikers kunnen hierdoor moeilijker communiceren, en minder informatie met elkaar delen. Om van het netwerk gebruik te maken, moeten we ons misschien straks allemaal identificeren en aangeven wat we precies willen - gewoon een beetje rondhangen, krabbelen of kletsen is er dan niet meer bij, en je kunt ook niet meer zien wie er nog meer op het netwerk zit."(354-355)

Het standpunt dat Stoll en de krakers merkwaardigerwijs samen innemen gaat uit van een zeer optimistisch mensbeeld waarin iedereen geacht wordt te goeder trouw te zijn. Het zou fijn zijn als dat zo was, maar niet iedereen is te goeder trouw. Dat geldt zelfs niet voor al die wetenschappers die over de mondiale netwerken wetenschappelijke informatie uitwisselen, zoals is gebleken: ook het stelen van iemands onderzoek komt voor.

Beveiliging van netwerken

Daarom moeten er ook regels gesteld worden voor de beveiliging van computernetwerken. Zodanig dat die (privacy-)gevoelige informatie die in computerdatabanken is opgeslagen niet toegankelijk is voor mensen die niets met die informatie van doen hebben en beschermd kan worden tegen inbraak, diefstal en vandalisme. En omdat krakers steeds slimmer worden, worden die regels steeds strenger.

Het is dus precies dat geworden waarvoor Stoll indertijd bang was: we hebben voor onze interacties binnen computernetwerken overal wachtwoorden nodig en vaak zelfs meerdere bij één netwerk.