>>>  Laatst gewijzigd: 2 april 2024   >>>  Naar www.emo-level-4.nl  
Ik

Filosofie en de waan van de dag

Start Filosofie Kennis Normatieve rationaliteit Waarden in de praktijk Mens en samenleving Techniek

Artificiële intelligentie

films bij het thema

Intro

Ideeën over computers als intelligente apparaten die op een dag mensen wel eens zouden kunnen overtroeven in slimheid, bestaan er al minstens sinds 1956.

Veel mensen waren indertijd erg onder de indruk van de rekenkracht van de grote 'mainframes'. De snelheid waarmee die machines bogen van projectielen konden uitrekenen of uitslagen van verkiezingen konden voorspellen was vele malen groter dan die van menselijke rekenaars. Ondanks dat die grote apparaten een halve fabriekshal vulden en de elektriciteit van een klein dorp verbruikten, begonnen betrokkenen er hevig op los te fantaseren.

Kritiekloos gefantaseer

Dat gefantaseer hoort een beetje bij de geschiedenis van computers en computernetwerken. Jammer genoeg uit zich dat vaak in al te stellige beweringen: "Binnen tien jaar zal iedereen deelnemen aan verkiezingen via internet" of "Binnenkort zal elke koelkast automatisch boodschappen bestellen bij de kruidenier als de voorraad op begint te raken". Dat soort formuleringen. Van die voorspellingen die al bij voorbaat immuun zijn voor kritiek. Je ziet dat ook terug in de geschiedenis van de AI.

Opvallend in een belangrijk deel van de geschiedenis van kunstmatige intelligentie (de Engelse term is 'artificial intelligence' of kortweg AI) is inderdaad het kritiekloze enthousiasme voor een apparaat. Combineer dat met een wantrouwen tegenover het menselijk lichaam en met de algemene neiging om mensen tegenover god, staat, volk, geld en andere abstracties te kleineren, en je krijgt al te gemakkelijk een standpunt waarin machines in alles beter zijn dan mensen en mensen dus maar het beste machines kunnen worden. Maar nu loop ik op mijn gedachten vooruit...

Van de ene kant is de wereld van de AI een wereld vol drogredeneringen en bedrog. Het taalgebruik deugt niet (alleen al een vraag als "Kunnen computers denken?" zit vol dubbelzinnigheden), de mensvisie deugt niet, de standpunten over techniek deugen niet. En toch: in deze AI-wereld wordt wel intensief onderzoek gedaan naar fundamenteel nieuwe mogelijkheden, die ook mensen nieuwe kansen zouden kunnen bieden.

Filosofie van de AI

Een zo uitgebreid en complex onderzoeksterrein als de AI roept allerlei filosofische vragen op. Je kunt je bijvoorbeeld terecht afvragen wat hier met 'intelligentie' of met een 'intelligent systeem' bedoeld wordt. Hoe dan ook is het taalgebruik binnen de AI naar mijn smaak regelmatig een bron van misverstanden en schijnproblemen. De verhouding tussen materie / lichaam / hersenen / 'brein' en geest / bewustzijn / 'mind' blijft de gemoederen bezig houden. En ook de eeuwige vergelijkingen van mensen met machines roepen bijzonder veel vragen op.

Formalisering en realiteit

In AI kun je globaal twee benaderingen aantreffen. De ene wordt gekenmerkt door de nadruk op het formaliseren van processen. Je komt de termen 'conventionele AI', 'symbolische AI', 'logische AI' tegen om die benadering aan te duiden. De andere benadering legt meer de nadruk op 'trial-and-error', op informele en niet-statistische methoden. Deze tweede benadering wordt wel aangeduid met 'computational intelligence', 'niet-symbolische AI', 'soft computing' met onderzoek naar neurale netwerken, 'fuzzy' systemen, en dergelijke.

Een geformaliseerde aanpak is vaak alleen maar mogelijk door reducties toe te passen op de complexiteit van de alledaagse werkelijkheid. De paradox daarvan is dat in theorie zaken met elkaar gaan kloppen, terwijl toepassingen tot problemen in de werkelijkheid leiden, tenzij het gaat om heel formele regelgeleide onderdelen van de werkelijkheid zoals schaken of bepaalde professionele vaardigheden die een duidelijk protocol volgen.

Gevoelsmatig start ik met een bezwaar tegen elke reductie van de werkelijkheid. Van de andere kant wordt het dan wel erg moeilijk om wetenschap te bedrijven, nietwaar? Het voordeel is wel dat je kritisch blijft over alle technische middelen die er toe neigen de werkelijkheid aan te passen aan het middel in plaats van in harmonie te blijven met die werkelijkheid.

Hermeneutiek en AI

Wanneer je het over taal en kennisverwerving hebt, kom je ongetwijfeld uit bij de kwestie van interpretaties en hermeneutiek. Ik vind hermeneutiek al heel lang een van de fundamentele onderdelen van het filosofische denken. Omdat taal en kennisverwerving ook een grote rol spelen bij AI, is het niet verwonderlijk dat een aantal onderzoekers gekeken heeft welke bijdrage hermeneutiek kan leveren aan inzichten in de AI.

Mens en machine, sterke en zwakke AI

Voorstanders van sterke AI (de term komt van John Searle) gaan ervan uit dat machines (met name computers) 'kunnen denken', zelfbewustzijn, geest kunnen hebben, en dergelijke als typisch menselijk ervaren capaciteiten. Voorstanders van zwakke AI stellen dat dat principieel onmogelijk is, dat machines alleen maar doen waarvoor ze geprogrammeerd zijn en verder niets.

Dit soort discussies hebben natuurlijk erg te maken met het taalgebruik. Wanneer je het over 'kunstmatige intelligentie' suggereer je al dat menselijke intelligentie geïmiteerd wordt. En termen als 'intelligentie', 'denken', 'bewustzijn', 'geest' helpen ook niet om zaken helder te krijgen. Allerlei vage begrippen en metaforen vertroebelen dus de discussie over AI. In allerlei boeken over AI valt mij op dat men het niet zo nauw neemt met definities, analogieën en metaforen. Bepaalde vooringenomen standpunten tekenen zich al af in uitdrukkingen als "computers die denken". Waarom zo veel aandacht voor dat denken? Waarom hebben we het niet over "computers die moppen tappen?" of iets dergelijks? Het zijn dit soort stiekeme keuzes en waarderingen die zichtbaar kunnen worden door alleen al naar de taal van betrokkenen te kijken.

Het niveau van discussie is daarom vaak bedenkelijk bij betrokken wetenschappers en filosofen, mensen dus die beter zouden moeten weten. Drew McDermott, een professor computerwetenschappen aan Yale (V.S.) schijnt eens gezegd te hebben over de schaakcomputer Deep Blue: "Saying Deep Blue doesn't really think about chess is like saying an airplane doesn't really fly because it doesn't flap its wings." Wel leuk, maar ook belachelijk als vergelijking. Dit soort 'oneliners' helpt echt niet om dingen helder te bespreken.

Het werkt daarnaast belemmerend om mensen na te willen doen met machines. Misschien was het een beter idee om juist niet de menselijke manier van denken, redeneren, probleem oplossen te willen nadoen met computers. Het miskent de allesbepalende verschillen van 'lichaam' tussen mensen en computers. Misschien hadden we meer problemen opgelost wanneer we de computer hadden benaderd als een andere fysieke entiteit die anders 'denkt' enzovoort.

Ik wil proberen hier duidelijk te maken dat menselijke intelligentie en kunstmatige intelligentie van machines niet te vergelijken zijn, dat machines nooit de mens zullen evenaren, etc. zoals zo vaak geschreven wordt. Om de simpele reden dat menselijke kennisverwerving zo complex in elkaar zit en zo verbonden is met het menselijk lichaam en context dat een machine dat nooit zal kunnen imiteren, laat staan overstijgen. Machines kunnen alleen werken met reducties, met afgebakende stukken van de werkelijkheid. Ze kunnen niet functioneren in de complexiteit van alledag. Robots kunnen alleen maar dingen doen, ze kunnen niet handelen. Daarom zijn de mensen die in (sterke) AI geloven ook zo vaak mensen die geloven in reducties, in formele talen, in afgebakende problemen, en zo verder.

De rol van Europa

Ik denk dat het belangrijk is dat we ons filosofisch gezien niet te veel laten leiden door Amerikaanse bronnen op dit vlak. Amerikanen hebben vaak bijzonder eenzijdige ideeën, en zijn naar mijn smaak weinig in staat om contextueel en historisch te denken. Ze zijn gewoon niet in staat tot filosofie 😊. Tegelijkertijd hebben ze de grootste mond van allemaal en dat helpt niet om genuanceerd en sensitief te denken. Europese opvattingen zijn vaak veel genuanceerder en voorzichtiger. Het is dus best belangrijk die Europese aanpak duidelijk te maken en die te stellen tegenover opvattingen over AI uit de V.S.

Beeldvorming

In media zoals literatuur of film worden geregeld op fantasievolle wijze grenzen verkend en verlegd over mensen en machines. De beelden die daar opgeroepen worden zijn soms bijzonder inspirerend gebleken en geven dan impulsen aan AI-onderzoek of aan het maken van AI-producten. Maar er is een schaduwkant. Verbeelding, beelden oproepen met je fantasie, staat nooit los van waarden en normen. Er is altijd het gevaar van het eenzijdig opleggen van bepaalde beelden met uitsluiting van andere. Dat is beeldvorming. Met name de massamedia maken zich vaak schuldig aan eenzijdige en oppervlakkige beeldvorming over mensen en machines. Maar ook bepaalde organisaties die AI idealiseren doen dat en vervallen daarbij gemakkelijk in dogmatisme.